Übersetzungen für „maakt“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ex·ˈakt [ɛˈksakt] ADJ

exakt

exact

exakt

nauwkeurig

exakt

precies

Trakt <Trakt(e)s, Trakte> [trakt] SUBST m

1. Trakt ARCHIT:

Trakt

vleugel (van een gebouw)

2. Trakt (Reihe):

Trakt

rij [o. reeks] (huizen [o. gebouwen] )

Trakt

complex nt

3. Trakt MED:

Trakt

tractus

Trakt

kanaal nt

Markt <Markt(e)s, Märkte> [markt] SUBST m

Markt (Wochenmarkt)

markt

Markt WIRTSCH, FIN (Absatzgebiet)

afzetgebied nt

für diese Ware sind keine Käufer am Markt

voor dit product zijn geen kopers in de markt

auf den Markt gehen

naar de markt gaan

neue Märkte erschließen

nieuwe markten ontsluiten

der graue Markt

de inofficiële markt

der innere Markt

de binnenlandse markt

seine Haut zu Markte tragen

zijn hachje wagen

seine Haut zu Markte tragen ugs scherzh

de hoer spelen

seine Haut zu Markte tragen ugs scherzh

als stripteasedanseres optreden

Fakt <Fakt(e)s, Fakten[o. Fakts] > [fakt] SUBST m nt nt

Fakt

feit nt

Pakt <Pakt(e)s, Pakte> [pakt] SUBST m

Pakt

pact nt

Pakt

verdrag nt

Pakt

verbond nt

Takt <Takt(e)s, Takte> [takt] SUBST m

1. Takt:

Takt MUS, LIT

maat

Takt MUS, LIT

versmaat

den Takt angeben

de maat aangeven

den Takt angeben übtr

het voor het zeggen hebben

aus dem Takt kommen

uit de maat gaan [o. raken]

aus dem Takt kommen übtr

van slag raken

aus dem Takt kommen übtr

van de wijs (ge)raken

jdn aus dem Takt bringen übtr

iem van de wijs brengen

mit jdm ein paar Takte reden müssen ugs übtr

met iem een hartig woordje moeten spreken

2. Takt (Taktgefühl) kein Pl:

Takt

tact

Takt

kiesheid

3. Takt (Rhythmus) kein Pl:

Takt

ritme nt

4. Takt TECH (eines Motors):

Takt

slag

5. Takt TECH:

Takt (Arbeitsschritt)

deel nt van een bewerking

Takt (Phase (am Fließband))

fase (aan de lopende band)

6. Takt COMPUT (Schritt):

Takt

step

kom·ˈpakt [kɔmˈpakt] ADJ

1. kompakt (klein, solide):

kompakt

compact

kompakt

dicht

2. kompakt (Mensch):

kompakt

(ineen)gedrongen

in·ˈtakt [ɪnˈtakt] ADJ

1. intakt (voll funktionsfähig):

intakt

in orde

2. intakt (unversehrt):

intakt

intact

intakt

onbeschadigd