Übersetzungen für „Höherem“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

hoe·ren <hoerde, h. gehoerd> [hurə(n)] VERB intr

hoeren

huren

scho·rem [sxorəm] SUBST nt geen Pl

schorem

Gesindel nt

schorem

Mob m

schorem

Pack nt

ha·rem <harem|s> [harəm] SUBST m

harem

Harem m

hand·rem <handrem|men> [hɑntrɛm] SUBST f

handrem

Handbremse f

nood·rem <noodrem|men> [notrɛm] SUBST f

noodrem

Notbremse f

voet·rem <voetrem|men> [vutrɛm] SUBST f

voetrem

Fußbremse f

ho·ren¹ <hoorde, h. gehoord> [horə(n)] VERB trans

horen (met het gehoor waarnemen)

hören

horen jur.

vernehmen

getuigen horen

Zeugen vernehmen

zo mag ik het horen

das höre ich gerne

ik heb het alleen van horen zeggen

ich habe es nur vom Hörensagen

hoor eens!

hör mal (her)!

hoer <hoer|en> [hur] SUBST f (prostituee)

hoer

Hure f

een ouwe hoer übtr (man)

ein Schwätzer m abw

een ouwe hoer (vrouw)

eine Klatschbase abw ugs

hoe·ra¹ <hoera|'s> [hura] SUBST nt

hoera

Hurra nt

hoera

Hoch nt

een driewerf hoera

ein dreifaches Hurra [o. Hoch]

hoe·ver [huvɛr] ADV

hoever

wie weit

hoever (in hoeverre)

(in)wieweit

in hoeverre hij gelijk heeft, weet ik niet

inwieweit er recht hat, weiß ich nicht

ho·ger·op [hoɣərɔp] ADV

1. hogerop (naar een hogere stand):

hogerop

höher

hij wil hogerop

er will höher hinaus

2. hogerop:

hogerop (in hoger beroep)

in der Berufung

hogerop (bij hogere instantie)

bei einer höheren Instanz

hogerop gaan (in beroep)

in die Berufung gehen

't hogerop zoeken (in beroep)

Berufung einlegen

't hogerop zoeken (bij hogere instantie)

sich an eine höhere Instanz wenden

3. hogerop (stroomopwaarts):

hogerop

stromaufwärts