Niederländisch » Deutsch

voor·ne·mens [vorneməns] ADV

waar·ne·mer <waarnemer|s> [warnemər] SUBST m

1. waarnemer (iem die iets opmerkt):

2. waarnemer (bijwonen van een vergadering):

3. waarnemer (vervanger):

door·ne·men <nam door, h. doorgenomen> [dornemə(n)] VERB trans

vor·men <vormde, h. gevormd> [vɔrmə(n)] VERB trans

5. vormen (opvoeden, ontwikkelen):

6. vormen (het vormsel toedienen):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski