Übersetzungen für „neerpoten“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ver·po·ten <verpootte, h. verpoot> VERB trans

verpoten → verplanten

Siehe auch: verplanten

ver·plan·ten <verplantte, h. verplant> [vərplɑntə(n)] VERB trans

verplanten

verpflanzen

verplanten

umpflanzen

neer·la·ten <liet neer, h. neergelaten> [nerlatə(n)] VERB trans

neerlaten

herunterlassen

neerlaten

senken

een boot neerlaten

ein Beiboot zu Wasser lassen

een brug neerlaten

eine Brücke senken

een loodlijn neerlaten wisk.

ein Lot fällen

zich op een bank neerlaten

sich auf eine(r) Bank niederlassen

laat de rolgordijnen maar neer

lass die Rollos nur unten

neer·ko·men <kwam neer, i. neergekomen> [nerkomə(n)] VERB intr

1. neerkomen:

neerkomen (hard neerkomen)

aufschlagen

neerkomen (landen)

niedergehen

met het hoofd op de straat neerkomen

mit dem Kopf auf der Straße aufschlagen

2. neerkomen (treffen):

neerkomen

treffen

alles komt op mij neer übtr

immer bin ich für alles verantwortlich

de zweepslagen kwamen hard op hem neer

die Peitschenhiebe trafen ihn hart

3. neerkomen (de bedoeling hebben):

neerkomen

hinauslaufen auf +Akk

dat komt op hetzelfde neer

das läuft auf dasselbe hinaus

dat komt op het volgende neer

das läuft darauf hinaus, dass …

neer·plof·fen¹ <plofte neer, h. neergeploft> [nerplɔfə(n)] VERB trans (neergooien)

neerploffen

hinpfeffern ugs

neerploffen

hinschmeißen ugs

zij plofte haar tas neer

sie pfefferte ihre Tasche hin ugs

neer·stor·ten¹ <stortte neer, h. neergestort> [nerstɔrtə(n)] VERB trans

neerstorten (naar beneden storten, werpen)

hinunterstürzen

neerstorten (neerstortend uitladen)

abkippen

puin/zand neerstorten

Schutt/Sand abkippen

de waterval stort zich uit de hoogte neer

der Wasserfall stürzt aus der Höhe hinunter