Deutsch » Niederländisch

Übersetzungen für „opvarenden“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

Ergebnis-Übersicht

ver·ˈen·den: Intransitives Verb
ver·ˈwen·den: Transitives Verb
ver·ˈsen·den: Transitives Verb
ˈzu·wen·den: Transitives Verb
be·ˈwen·den: Intransitives Verb
ˈzu·sen·den: Transitives Verb
ˈab·sen·den: Transitives Verb
ˈab·wen·den: Transitives Verb
ˈan·wen·den: Transitives Verb
ˈab·blen·den: Transitives Verb
ˈauf·wen·den: Transitives Verb
ˈaus·sen·den: Transitives Verb
ˈein·sen·den: Transitives Verb
ˈein·wen·den: Transitives Verb
ent·ˈwen·den: Transitives Verb
ent·ˈsen·den: Transitives Verb
voll·ˈen·den: Transitives Verb
ˈein·blen·den: Transitives Verb
ˈnach·sen·den: Transitives Verb
ver·ˈblen·den: Transitives Verb

Meintest du vielleicht: verenden , versenden , verwenden , verblenden , nachsenden , einblenden , vollenden , entsenden , entwenden , einwenden , einsenden , aussenden , aufwenden , abblenden , anwenden , abwenden , absenden , zusenden , bewenden und zuwenden

ver·ˈen·den [fɛɐ̯ˈʔɛndn̩] VERB intr

ver·ˈwen·den¹ VERB trans unreg

1. verwenden:

gebruikmaken van

benutten [o. toepassen]

2. verwenden:

ver·ˈsen·den VERB trans unreg

ˈzu·wen·den VERB trans unreg

1. zuwenden (hinwenden):

das dem Garten zugewandte Zimmer

de aan de tuinkant gelegen kamer

2. zuwenden (beschäftigen mit):

bezighouden met

sich den Radikalen zuwenden

de kant van de radicalen kiezen

sich einem Studium zuwenden

zich aan een studie wijden

3. zuwenden (zukommen lassen):

be·ˈwen·den VERB intr

es bei etw bewenden lassen

het bij iets laten

es mit etw bewenden lassen selten

het bij iets laten

ˈzu·sen·den VERB trans unreg

ˈab·sen·den VERB trans

1. absenden:

2. absenden:

ˈab·wen·den VERB trans

1. abwenden (zur Seite wenden):

den Kopf abwenden

het hoofd afwenden

sich von seinen Bekannten abwenden übtr

zich van zijn kennissen afkeren

2. abwenden (verhindern):

Gefahren/Hiebe abwenden

gevaren/houwen afwenden

ˈan·wen·den VERB trans

1. anwenden (gebrauchen):

2. anwenden (übertragen):

ein Gesetz/einen Paragrafen auf einen Fall anwenden

een wet/paragraaf op een geval toepassen

ˈab·blen·den¹ VERB trans

1. abblenden (verdunkeln):

das Licht abblenden

het licht temperen

2. abblenden (in Bezug auf Scheinwerfer):

ˈauf·wen·den VERB trans (einsetzen)

er hat alles aufgewendet [o. aufgewandt]

hij heeft alles in het werk gesteld

viel Geld aufwenden (ausgeben)

veel geld besteden [o. spenderen]

alle seine Kräfte aufwenden

al zijn krachten inspannen

ˈaus·sen·den VERB trans

1. aussenden geh (ausschicken):

eine Expedition aussenden

een expeditie uitsturen

2. aussenden PHYS (ausstrahlen):

3. aussenden:

aussenden TV, RADIO

ˈein·sen·den VERB trans

ˈein·wen·den VERB trans

inbrengen tegen

da gegen lässt sich nichts einwenden

daar valt niets tegen in te brengen

ent·ˈwen·den [-ˈvɛndn̩] VERB trans geh

ent·ˈsen·den [ɛntˈzɛndn̩] VERB trans geh

entsenden (delegieren)

entsenden (delegieren)

voll·ˈen·den¹ [fɔlˈʔɛndn̩, fɔˈlɛndn̩] VERB trans

jdn vor vollendete Tatsachen stellen

iem voor voldongen feiten plaatsen

ˈein·blen·den¹ VERB trans FILM

einblenden (einfügen)

(in een uitzending [o. film] ) invoegen [o. inlassen]

ˈnach·sen·den VERB trans unreg

(achter)nazenden

ver·ˈblen·den [fɛɐ̯ˈblɛndn̩] VERB trans

1. verblenden:

2. verblenden ARCHIT:

aan het gezicht onttrekken

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Deutsch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski