Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „kopfteil“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

kop·pel: Nomen
steil: Adjektiv und Adverb
kop·bal: Nomen
ko·pen: Verb
ko·per: Nomen
ko·pie: Nomen
ko·pij: Nomen
kop·je: Nomen
kop·pen: Verb
kop·pig: Adjektiv und Adverb
kop·rol: Nomen
ko·pe·ren: Adjektiv und Adverb
kop·stuk: Nomen
kop·werk: Nomen

Meintest du vielleicht: koppel , kopwerk , kopstuk , koperen , koprol , koppig , koppen , kopje , kopij , kopie , koper , kopen , kopbal und steil

kop·pel¹ <koppel|s> [kɔpəl] SUBST nt

1. koppel (span):

Gespann nt

een aardig koppel

ein nettes Gespann

een koppel paarden

ein Pferdegespann

2. koppel (paartje):

Paar nt

Pärchen nt

3. koppel (vlucht):

Schar f

4. koppel nat.:

steil <steile, steiler, steilst> [stɛil] ADJ

1. steil:

steil (sterk oplopend, afdalend)

steil

steil (ontoegankelijk)

steil (afdalend)

jäh

steil (afdalend)

een steile afgrond

ein jäher Abgrund

steil haar übtr

schlichte(s) [o. glatte(s)] Haar nt

een steile kust

eine Steilküste

het pad gaat steil omhoog

der Weg fällt steil an

steile rotsen

schroffe Felsen Pl

een steile trap

eine steile Treppe

2. steil (beweging):

steil

steil dalen

steil [o. jäh] abfallen

steil omhooggaan (vliegtuig)

steil in die Höhe steigen

steil omhooggaan (rotswand)

steil in die Höhe ragen [o. gehen]

ergens steil van achterover slaan übtr

entsetzt über etw Akk sein

ergens steil van achterover slaan übtr

geschockt über etw Akk sein ugs

ik sloeg er steil van achterover! übtr ugs

das hat mich (förmlich [o. glatt] ) umgehauen!

3. steil (star, bekrompen):

starr

een steil calvinist

ein starrer Calvinist

kop·bal <kopbal|len> [kɔbɑl] SUBST m

ko·pen <kocht, h. gekocht> [kopə(n)] VERB trans

bij/van iem kopen

bei/von jdm kaufen

wat koop ik ervoor? übtr

was habe ich davon?

gekochte moordenaars

gekaufte [o. gedungene] Mörder Pl

iems stilzwijgen kopen

sich Dat jds Stillschweigen erkaufen

een treinkaartje kopen

eine Fahrkarte lösen

voor 50 euro waren kopen

für 50 Euro Waren kaufen

zich in een firma kopen

sich in eine Firma einkaufen

ko·per¹ [kopər] SUBST nt geen Pl

1. koper scheik.:

Kupfer nt

in koper snijden

in Kupfer stechen

2. koper (geelkoper):

Messing nt

3. koper (blaasinstrumenten):

Blech nt

ko·pie <kopie|ën> [kopi] SUBST m

1. kopie (duplicaat):

Kopie f

Vervielfältigung f

een illegale kopie

2. kopie (fotokopie):

Kopie f

3. kopie (afdruk van een foto, film):

Kopie f

Abzug m

ko·pij <kopij|en> [kopɛi] SUBST f

kopij (getypt)

kop·je <kopje|s> [kɔpjə] SUBST nt (drinkgerei)

Tasse f

een kopje koffie

eine Tasse Kaffee

kop·pen <kopte, h. gekopt> [kɔpə(n)] VERB trans

1. koppen SPORT:

2. koppen (de kop afsnijden):

3. koppen (melden):

kop·pig <koppige, koppiger, koppigst> [kɔpəx] ADJ

1. koppig:

koppig (halsstarrig)

koppig (halsstarrig)

koppig (halsstarrig)

koppig (kinderen vooral)

2. koppig (naar het hoofd stijgend):

zu Kopfe steigend

kop·rol <koprol|len> [kɔprɔl] SUBST m

Rolle f (vorwärts)

koprol (spel)

ko·pe·ren [kopərə(n)] ADJ

Kupfer-

kupfer-

een koperen ketting

eine kupferne Kette

koperen muziekinstrumenten

Blechblasinstrumente Pl

de koperen bruiloft

der zwölfeinhalbjährige Hochzeitstag

kop·stuk <kopstuk|ken> [kɔpstʏk] SUBST nt

1. kopstuk (leider):

Prominente(r) f(m)

Leiter m

2. kopstuk (bovenste deel van iets):

Kopf m selten Pl

kop·werk [kɔpwɛrk] SUBST nt geen Pl

Führungsarbeit f

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski