Übersetzungen für „aard“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

aard [art] SUBST m geen Pl

1. aard (personen of abstracte zaken):

aard

Art f

niets van dien aard

nichts dergleichen

de situatie was van dien aard, dat …

die Situation war derart, dass …

naar de aard

wie es sich gehört

uit de aard der zaak

naturgemäß

uit de aard der zaak

folgerichtig

zijn ware aard tonen

sein wahres Gesicht zeigen

2. aard (levende wezens):

aard

Wesen nt

aard

Natur f

dat is nu eenmaal de aard van het beestje

so ist nun einmal seine/ihre Natur

Beispielsätze für aard

knelpunten van voorbijgaande aard

zeitweilige Engpässe Pl

niets van dien aard

nichts dergleichen

zijn ware aard tonen

sein wahres Gesicht zeigen

levendig van aard zijn

von Natur lebhaft sein

driftig van aard zijn

ein hitziges Temperament haben

volgzaam van aard zijn

einen gefügigen Charakter haben

zijn solide aard

sein solides Wesen

de nationale aard

der Nationalcharakter

de ingebakken aard übtr

die angeborene Art

naar de aard

wie es sich gehört

wrevelig van aard

unduldsam

dat is van voorbijgaande aard

das ist (von) vorübergehender Natur

hij is agressief van aard

er hat eine aggressive Natur

zij is opgeruimd van aard

sie ist eine Frohnatur

uit de aard der zaak

naturgemäß

niet strokend met de aard

wesensfremd

van gelijke afkomst/aard/rang

ebenbürtig/gleichartig/gleichrangig

de bewoners zijn vreedzaam van aard

die Einwohner sind friedfertige Menschen

de situatie was van dien aard, dat …

die Situation war derart, dass …