Niederländisch » Deutsch

weg·ge·ven <gaf weg, h. weggegeven> [wɛxevə(n)] VERB trans

ge·zet <gezette, gezetter, gezetst> [ɣəzɛt] ADJ

on·ge·zet [ɔŋɣəzɛt] ADJ

op·ge·zet [ɔpxəzɛt] ADJ

2. opgezet (dode dieren):

nauw·ge·zet <nauwgezette, nauwgezetter, nauwgezetst> [nɑuɣəzɛt] ADJ

1. nauwgezet (consciëntieus):

2. nauwgezet (precies):

3. nauwgezet (punctueel):

weg·gooi·en <gooide weg, h. weggegooid> [wɛxojə(n)] VERB trans

weg·leg·gen <legde weg, h. weggelegd> [wɛxlɛɣə(n)] VERB trans

1. wegleggen (terzijde leggen):

2. wegleggen (opbergen):

3. wegleggen (sparen):

weg·zet·ten <zette weg, h. weggezet> [wɛxsɛtə(n)] VERB trans

3. wegzetten (verkopen):

weg·ge·brui·ker <weggebruiker|s> [wɛxəbrœykər] SUBST m

weg·glij·den <gleed weg, i. weggegleden> [wɛxlɛidə(n)] VERB intr

on·der·be·zet [ɔndərbəzɛt] ADJ

be·zet [bəzɛt] ADJ

1. bezet (een ruimte):

2. bezet (tijd):

3. bezet (personen):

4. bezet (een gebied, gebouw):

on·be·zet [ɔmbəzɛt] ADJ

3. onbezet (niet onder een bezetting staand):

weg·dek <wegdek|ken> [wɛɣdɛk] SUBST nt

we·gen1 <woog, h. gewogen> [weɣə(n)] VERB trans

1. wegen (het gewicht bepalen van):

weg·berm <wegberm|en> [wɛɣbɛrəm] SUBST m

weg·co·de <wegcode|s> [wɛxkodə] SUBST m belg


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski