Niederländisch » Deutsch

sym·me·trie·as <symmetrieas|sen> [simetriɑs] SUBST f

be·tre·den <betrad, h. betreden> [bətredə(n)] VERB trans

2. betreden (bewandelen):

wandeln auf +Dat

be·trok·ke·ne <betrokkene|n> [bətrɔkənə] SUBST m en f

betr.

1. betr.:

betr.
betr.

2. betr.:

betr.
bez.

Siehe auch: betrokken , betreffende , betreffende

be·trok·ken <betrokken, meer betrokken, meest betrokken> [bətrɔkə(n)] ADJ

1. betrokken (met wolken bedekt):

be·tref·fen·de2 [bətrɛfəndə] PRÄP

be·tref·fen·de1 [bətrɛfəndə] ADJ attr

be·ten VERB

beten 3. Pers Pl Imperf van bijten¹, bijten²

Siehe auch: bijten , bijten

bij·ten1 <beet, h. gebeten> [bɛitə(n)] VERB trans

1. bijten (door bijten in een toestand brengen):

2. bijten (kortaf zeggen):

be·ter1 [betər] ADJ

2. beter (genezen):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski