Niederländisch » Deutsch

ge·gra·ven VERB

gegraven volt. deelw. van graven¹, graven²

Siehe auch: graven , graven

gra·ven1 <groef, h. gegraven> [ɣravə(n)] VERB trans

be·gra·ven <begroef, h. begraven> [bəɣravə(n)] VERB trans

1. begraven (onder, in de aarde bergen):

2. begraven (m.b.t. een dode):

beisetzen form

weg·ra·ken <raakte weg, i. weggeraakt> [wɛxrakə(n)] VERB intr

1. wegraken (bewustzijn):

2. wegraken (zoekraken):

in·te·graal1 <inte|gralen> [ɪnteɣral] SUBST f wisk.


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski