Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „erbgrind“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

Meintest du vielleicht: erbarming , grind , Kerstkind , onbemind , rukwind , blind , bewind , bevind , bemind , vrind , erbarmen und erbij

er·bar·ming SUBST f

erbarming → erbarmen¹

Siehe auch: erbarmen , erbarmen

er·bar·men² <erbarmde zich, h. zich erbarmd> [ɛrbɑrmə(n)] VERB wk ww

erbarmen zich erbarmen:

sich erbarmen +Gen

zich over iem erbarmen

sich jds erbarmen

er·bar·men¹ [ɛrbɑrmə(n)] SUBST nt geen Pl

Erbarmen nt

Mitleid nt

met iem erbarmen hebben

mit jdm Erbarmen haben

vol erbarmen

vol erbarmen

zonder erbarmen

grind [ɣrɪnt] SUBST nt geen Pl

Kies m

fijn en grof grind

Fein- und Grobkies m

Kerst·kind [kɛrstkɪnt] SUBST nt geen Pl (Jezus)

er·bij [ɛrbɛi] ADV

1. erbij (aanwezig):

(mit) dabei

een huis met een tuin erbij

ein Haus mit Garten dabei

2. erbij (tot het genoemde, bedoelde):

dabei

dazu

hinzu

ik blijf erbij dat …

ich bleibe dabei, dass …

zout erbij doen

Salz dazutun [o. hinzugeben]

erbij halen/erbij horen

herbeiholen/dazugehören

hoe kom je erbij? übtr

wie kommst du denn darauf?

het erbij laten

es dabei bewenden lassen

het erbij laten

es gut [o. genug] sein lassen

je bent erbij ugs

er·bar·men¹ [ɛrbɑrmə(n)] SUBST nt geen Pl

Erbarmen nt

Mitleid nt

met iem erbarmen hebben

mit jdm Erbarmen haben

vol erbarmen

vol erbarmen

zonder erbarmen

vrind <vrind|en> [vrɪnt] SUBST m

Freund m

be·mind [bəmɪnt] ADJ

bemind (innig)

zich bemind maken

sich beliebt machen

be·vind [bəvɪnt]

naar bevind van zaken handelen ugs

(je) nach Lage der Dinge handeln

naar bevind van zaken handelen form

je nach Befund handeln

be·wind [bəwɪnt] SUBST nt geen Pl

bewind abw

Regiment nt

bewind abw

Regime nt

aan het bewind komen

die Regierung übernehmen [o. antreten]

het bewind voeren

blind <blinde, blinder, blindst> [blɪnt] ADJ

1. blind (niet kunnende zien):

blind

iem blind maken

zich blind staren (op) übtr

sich in etw Akk verrennen

blind worden

ziende blind zijn übtr

mit sehenden Augen blind sein

2. blind (zonder eigen oordeel):

blind

een blind vertrouwen in iem hebben

jdm blind vertrauen

ik was blind voor zijn gebreken

ich war blind für seine Fehler

blinde woede

blind zijn van jaloezie

blind vor Eifersucht sein

3. blind (onzichtbaar):

blind

een blinde passagier

ein blinder Passagier

4. blind (waaraan ontbreekt wat men erin, erbij verwacht):

blind

een blinde deur

eine blinde Tür

een blinde landkaart

eine stumme Karte

in den blinde rondtasten

im Dunkeln tappen

blind typen

blind schreiben

ruk·wind <rukwind|en> [rʏkwɪnt] SUBST m

Bö f

on·be·mind [ɔmbəmɪnt] ADJ

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski