Niederländisch » Deutsch

ge·ge·neerd [ɣəʒənert] ADJ

we·gen·wacht <wegenwacht|en> [weɣə(n)wɑxt] SUBST m

We·gen·wacht [weɣə(n)wɑxt] SUBST f geen Pl

ge·geerd [ɣəɣert] ADJ belg

ge·ge·ven2 [ɣəɣevə(n)] ADJ

2. gegeven (zich voordoend):

ge·ge·ten VERB

gegeten volt. deelw. van eten², eten³

Siehe auch: eten , eten , eten

eten1 [etə(n)] SUBST nt geen Pl

re·gen·worm <regenworm|en> [reɣə(n)wɔrm] SUBST m

te·gen·wind <tegenwind|en> [teɣə(n)wɪnt] SUBST m

1. tegenwind (ongunstige wind):

2. tegenwind übtr:

Pech nt

on·ge·ge·neerd <ongegeneerde, ongegeneerder, ongegeneerdst> [ɔŋɣəʒənert] ADJ (zonder gêne)


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski