Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „overschenken“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

over·den·ken: Verb
over·schat·ten: Verb
ˈover·schie·ten: Verb
over·ste·ken: Verb
over·schreeu·wen: Verb
over·scha·ke·len: Verb
over·schrij·den: Verb
over·scha·du·wen: Verb
ˈover·schrij·ven: Verb
schen·ken: Verb
in·schen·ken: Verb
bij·schen·ken: Verb
over·boe·ken: Verb
over·dek·ken: Verb
over·rei·ken: Verb
ˈover·wer·ken: Verb
ˈover·trek·ken: Verb
over·schot: Nomen
over·ma·ken: Verb
over·ko·ken: Verb

Meintest du vielleicht: oversteken , overschieten , overschatten , overdenken , overschreeuwen , overschrijven , overschaduwen , overschrijden , overschakelen , overtrekken , overwerken , overreiken , overdekken , overboeken , bijschenken , inschenken , schenken , overkijken , overkoken , overmaken und overschot

over·den·ken <overdacht, h. overdacht> [ovərdɛŋkə(n)] VERB trans

(sich Dat ) überlegen

zijn fouten overdenken

seine Fehler überdenken

ik heb uw voorstel goed overdacht

ich habe (mir) Ihren Vorschlag gut überlegt

over·schat·ten <overschatte, h. overschat> [ovərsxɑtə(n)] VERB trans

overschatten

ˈover·schie·ten² <schoot over, i. overgeschoten> [ovərsxitə(n)] VERB intr (over zijn)

overschieten

overschieten

over·ste·ken <stak over, h./i. overgestoken> [ovərstekə(n)] VERB intr

1. oversteken (een weg, een water overgaan):

overstekend wild!

2. oversteken (over iets uitsteken):

hinausragen über +Akk

gelijk oversteken (ruilen)

over·schreeu·wen <overschreeuwde, h. overschreeuwd> [ovərsxrewə(n)] VERB trans

1. overschreeuwen (door geschreeuw overstemmen):

overschreeuwen

zijn angst overschreeuwen übtr

seine Angst überschreien

2. overschreeuwen (zo schreeuwen dat men gehoord wordt):

overschreeuwen

een zaal overschreeuwen

einen Saal überschreien

over·scha·ke·len <schakelde over, h. overgeschakeld> [ovərsxakələ(n)] VERB intr

1. overschakelen (een andere verbinding bewerkstelligen):

overschakelen

naar een andere zender overschakelen

auf einen anderen Sender umschalten

2. overschakelen (in een andere versnelling brengen):

overschakelen

naar de tweede versnelling overschakelen

in den zweiten Gang schalten

3. overschakelen übtr:

overschakelen (overstappen)

overschakelen (overstappen)

overschakelen (personen)

overschakelen op olie

auf Öl umstellen

over·schrij·den <overschreed, h. overschreden> [ovərsxrɛidə(n)] VERB trans

1. overschrijden (over (iets) heen gaan):

overschrijden

de drempel overschrijden

die Schwelle überschreiten

2. overschrijden:

overschrijden (te boven gaan)

overschrijden (economie en tijd ook)

zijn bevoegdheden overschrijden

seine Befugnisse überschreiten

zijn rekening overschrijden

sein Konto überziehen

over·scha·du·wen <overschaduwde, h. overschaduwd> [ovərsxadywə(n)] VERB trans

1. overschaduwen (met schaduw bedekken):

overschaduwen

overschaduwen

2. overschaduwen übtr:

overschaduwen (overtreffen)

in den Schatten stellen

overschaduwen (zaken)

iem overschaduwen

jdn in den Schatten stellen

de roem van de vader overschaduwde de zoon

der Ruhm des Vaters überschattete den Sohn

ˈover·schrij·ven <schreef over, h. overgeschreven> [ovərsxrɛivə(n)] VERB trans

1. overschrijven (naar een andere post overbrengen):

overschrijven

het salaris op een andere rekening overschrijven

das Gehalt auf ein anderes Konto überweisen

2. overschrijven (op andermans naam zetten):

overschrijven

overschrijven

de zaak op zijn partner overschrijven

das Geschäft auf seinen Partner überschreiben

3. overschrijven:

overschrijven (nog eens schrijven)

noch einmal schreiben

overschrijven (omwerken)

iets in 't net overschrijven

etw ins Reine schreiben

4. overschrijven:

overschrijven ((een tekst) overnemen)

overschrijven (een afschrift maken)

schen·ken <schonk, h. geschonken> [sxɛŋkə(n)] VERB trans

1. schenken (uitgieten):

schenken in +Akk

melk in bekers schenken

Milch in Becher schenken [o. gießen]

2. schenken (slijten):

hier wordt geen alcohol geschonken

hier werden keine alkoholischen Getränke ausgeschenkt [o. verkauft]

3. schenken (serveren):

4. schenken:

schenken (cadeau geven)

schenken (cadeau geven)

schenken (bij het kerstfeest)

schenken (bijv. grote bedragen)

geld schenken

iem kinderen schenken

jdm Kinder schenken [o. gebären]

5. schenken (verlenen):

iem geloof schenken

jdm Glauben schenken

6. schenken (van een verplichting ontslaan):

de details schenk ik u

die Einzelheiten schenke ich Ihnen

in·schen·ken <schonk in, h. ingeschonken> [ɪnsxɛŋkə(n)] VERB trans

iem een drankje inschenken

jdm ein Glas einschenken

bij·schen·ken <schonk bij, h. bijgeschonken> [bɛisxɛŋkə(n)] VERB trans

bijschenken

bijschenken

over·boe·ken <boekte over, h. overgeboekt> [ovərbukə(n)] VERB trans

1. overboeken:

overboeken (overschrijven)

overboeken (op rekening)

2. overboeken (hotels, vluchten e.d.):

over·dek·ken <overdekt, h. overdekt> [ovərdɛkə(n)] VERB trans

1. overdekken (een dak aanbrengen):

2. overdekken (geheel bedekken):

over·rei·ken <overreikte, h. overreikt> [ovərɛɪkə(n)] VERB trans

hinüberreichen

overreiken (overhandigen)

overreiken (ter hand stellen)

ˈover·wer·ken <werkte over, h. overgewerkt> [ovərwɛrkə(n)] VERB intr

Überstunden machen

ˈover·trek·ken¹ <trok over, h. overgetrokken> [ovərtrɛkə(n)] VERB trans (op doorslagpapier overnemen)

overtrekken

overtrekken

de bui trekt over

der Schauer verzieht sich

over·schot <overschot|ten> [ovərsxɔt] SUBST nt

1. overschot (rest):

Rest m

het overschot van de maaltijd

die Reste der Mahlzeit

het stoffelijk overschot

die sterblichen Überreste

het stoffelijk overschot

die irdische [o. sterbliche] Hülle

2. overschot (wat te veel is):

een overschot aan geld

ein Überschuss an Geld

over·ma·ken <maakte over, h. overgemaakt> [ovərmakə(n)] VERB trans

1. overmaken (bedrag):

iem geld overmaken

jdm Geld überweisen

het salaris op een rekening overmaken

das Gehalt auf ein Konto überweisen

2. overmaken (opnieuw maken):

noch einmal machen

over·ko·ken <kookte over, i. overgekookt> [ovərkokə(n)] VERB intr

1. overkoken (bij het koken overlopen):

2. overkoken (driftig worden):

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski