Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „rolrond“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

hol·rond: Adjektiv und Adverb
roe·rend: Adjektiv und Adverb
rol·len: Verb
grond: Nomen
ei·rond: Adjektiv und Adverb
af·grond: Nomen
ge·grond: Adjektiv und Adverb
rond: Nomen
ro·ton·de: Nomen

Meintest du vielleicht: holrond , roerend , rotonde , rond , gegrond , afgrond , eirond , grond und rollen

hol·rond [hɔlrɔnt] ADJ

roe·rend <roerende, roerender, roerendst> [rurənt] ADJ

1. roerend (treffend):

een roerend verhaal

eine rührende Geschichte

2. roerend (beweegbaar):

roerend jur., econ.

mobil

roerend goed

bewegliche Habe f

roerende en onroerende goederen jur.

Mobilien und Immobilien Pl

3. roerend (feestdagen):

ik ben het roerend met je eens

ich bin ganz deiner Meinung

rol·len¹ <rolde, h./i. gerold> [rɔlə(n)] VERB trans

1. rollen (rondwentelend voortbewegen):

een vat over de straat rollen

ein Fass über die Straße rollen

2. rollen (rondwentelen):

herumwälzen ugs

3. rollen (oprollen):

een sigaret rollen

(sich Dat ) eine Zigarette drehen

de egel rolt zich tot een bal

der Igel rollt sich zusammen

4. rollen (wikkelen):

zich in een deken rollen

sich in eine Decke (ein)rollen

5. rollen (met een rol aandrukken):

gras rollen

6. rollen (rollend vormen):

7. rollen (op behendige wijze stelen):

klauen ugs

grond <grond|en> [ɣrɔnt] SUBST m

1. grond form:

grond (aardoppervlak)

Boden m

grond (minder vaak)

Grund m

aan de grond blijven luchtv.

am Boden bleiben

een vliegtuig veilig aan de grond zetten

ein Flugzeug sicher landen

laag bij de grond übtr

dicht boven de grond

boven/onder de grond mijnw.

über/unter Tage

(stukken) grond kopen

Grundstücke kaufen

iets met de grond gelijkmaken

etw dem Erdboden gleichmachen

hij ligt al tien jaar onder de grond ugs

er liegt bereits seit zehn Jahren unter der Erde

met beide benen op de grond blijven staan übtr

mit beiden Beinen auf der Erde bleiben übtr

het stuk grond

das Grundstück

tot de grond toe afbranden

bis auf die Grundmauern niederbrennen

iets uit de grond stampen übtr

etw aus dem Boden stampfen übtr

niet van de grond komen luchtv.

niet van de grond komen übtr (niet opschieten)

nicht vorankommen

niet van de grond komen übtr (niet opschieten)

nicht vom Fleck kommen

iets van de grond krijgen übtr

etw auf die Beine stellen

2. grond:

grond (aarde)

Erde f

grond (grondsoort, landbouwgrond vooral)

Boden m

gewijde grond

geweihte Erde f

de groente van de koude grond

das Freilandgemüse

grond scheppen

schrale grond

karge(r) Boden m

vaste grond onder de voeten hebben ook übtr

festen Boden unter den Füßen haben

vette grond

fette(r) Boden m

3. grond form:

grond (vlak waarop men gaat)

Boden m

grond (minder vaak)

Erde f

als aan de grond genageld staan

wie angewurzelt dastehen

door de grond (kunnen) gaan van schaamte

vor Scham im Erdboden versinken (können)

naar de grond gaan (boksen)

op de grond vallen

auf den Boden fallen

op de grond vallen

zu Boden fallen

iem tegen de grond slaan

jdn zu Boden schlagen

4. grond (bodem onder water):

Grund m

aan de grond lopen scheepv.

auf Grund laufen

aan de grond zitten übtr

een schip de grond in boren

ein Schiff versenken

iem/iets de grond in boren [o. te gronde richten] übtr (ten ondergang brengen)

jdn/etw zugrunde richten

grond peilen scheepv.

das Fahrwasser ausloten

te gronde gaan übtr

zugrunde [o. zu Grunde] gehen

5. grond (basis, grondslag, reden):

Grund m

er bestaat grond om te veronderstellen dat …

es besteht Grund zu der Annahme, dass …

iets op goede gronden verwerpen

etw aus gutem Grund verwerfen

iets op losse gronden aannemen

etw ohne stichhaltige Argumente annehmen

die bewering mist alle grond

diese Behauptung entbehrt jeder Grundlage

op grond van artikel 26

aufgrund [o. auf Grund] des Paragrafen 26

op grond van zijn huidskleur

aufgrund [o. auf Grund] seiner Hautfarbe

aan iets ten gronde liggen

einer Sache Dat zugrunde [o. zu Grunde] liegen

gronden voor een beslissing

Gründe für eine Entscheidung

6. grond (diepste, onderste deel):

Grund m

in de grond van de zaak

im Grunde (genommen)

dat komt uit de grond van zijn hart (gelukwens, geschenk)

das kommt von ganzem Herzen

dat komt uit de grond van zijn hart (serieus gemeend)

das kommt aus tiefster Seele

ei·rond [ɛirɔnt] ADJ

af·grond <afgrond|en> [ɑfxrɔnt] SUBST m

Abgrund m

ge·grond <gegronde, gegronder, gegrondst> [ɣəɣrɔnt] ADJ

om gegronde redenen

aus triftigen Gründen

een gegrond verwijt

ein berechtigter Vorwurf

gegronde vrees

begründete Furcht f

rond¹ [rɔnt] SUBST nt geen Pl

1. rond (bol):

rond

Kugel f

2. rond (ronde ruimte):

rond

Rondell nt

in het rond

hij keek angstig in het rond

er schaute ängstlich umher

verscheidene kilometers in het rond

mehrere Kilometer im Umkreis

ro·ton·de <rotonde|n, rotonde|s> [rotɔndə] SUBST f

1. rotonde (verkeersplein):

Kreisel m

op een rotonde heeft rechts voorrang

im Kreisverkehr gilt rechts vor links

2. rotonde (rond gebouw):

Rotunde f

Rundbau m

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski