Niederländisch » Deutsch

uit·ge·kookt <uitgekookte, uitgekookter, uitgekooktst> [œytxəkokt] ADJ

ver·ge·zocht [vɛrɣəzɔxt] ADJ

uit·ge·put <uitgeputte, meer uitgeput, meest uitgeput> [œytxəpʏt] ADJ

uit·ge·la·ten <uitgelaten, uitgelatener, uitgelatenst> [œytxəlatə(n)] ADJ

uit·ge·lei·de [œytxəlɛidə]

uit·ge·werkt [œytxəwɛrkt] ADJ

1. uitgewerkt (geheel bewerkt):

2. uitgewerkt (niet meer werkend: vulkaan):

uit·geef·ster SUBST f

uitgeefster weibliche Form von uitgever

Siehe auch: uitgever

uit·ge·ver <uitgever|s> [œytxevər] SUBST m

1. uitgever (boekproducent):

2. uitgever VERLAG:

Verlag m

3. uitgever (tekstverzorger):

uit·ge·slo·ten [œytxəslotə(n)] ADJ

uit·ge·we·ke·ne <uitgewekene|n> [œytxəwekənə] SUBST m

be·zoch·ten VERB

bezochten 3. Pers Pl Imperf van bezoeken

Siehe auch: bezoeken

be·zoe·ken <bezocht, h. bezocht> [bəzukə(n)] VERB trans


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski