Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „evenaring“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

eve·na·ren: Verb
be·wa·ring: Nomen
er·va·ring: Nomen
le·vens·er·va·ring: Nomen
even·eens: Adverb
eve·ne·ment: Nomen
even·re·dig: Adjektiv und Adverb
to·ve·na·rij: Nomen
be·spa·ring: Nomen
in·kla·ring: Nomen
aan·va·ring: Nomen
op·kla·ring: Nomen

Meintest du vielleicht: evenaren , ervaring , bewaring , levenservaring , opklaring , aanvaring , inklaring , besparing , tovenarij , evenredig , evenement und eveneens

eve·na·ren <evenaarde, h. geëvenaard> [evənarə(n)] VERB trans

iem (in iets) evenaren

jdm (an [o. in] etw Dat ) gleichkommen

iem (in iets) evenaren

es jdm (an [o. in] etw Dat ) gleichtun

zijn prestatie is niet te evenaren

seine Leistung ist nicht zu überbieten

een record evenaren

einen Rekord einstellen

be·wa·ring [bəwarɪŋ] SUBST f geen Pl

1. bewaring:

bewaring (het bewaren)

bewaring (het bewaren)

Aufheben nt

bewaring (conservering)

(aan) iem iets in bewaring geven

jdm etw in Verwahrung geben

(aan) iem iets in bewaring geven (deponeren)

etw bei jdm hinterlegen

2. bewaring (opsluiting):

het huis van bewaring (voor hechtenisstraf)

die Haftanstalt

het huis van bewaring (bij voorlopige hechtenis)

das Untersuchungsgefängnis

verzekerde bewaring

Polizeigewahrsam m

3. bewaring:

bewaring (handhaving)

Wahrung f

bewaring (het behoeden)

er·va·ring <ervaring|en> [ɛrvarɪŋ] SUBST f

1. ervaring (het ondervinden):

Erleben nt

bij ervaring

uit eigen ervaring

aus eigener Erfahrung

2. ervaring (ondervinding):

Erlebnis nt

traumatische ervaringen

traumatische Erlebnisse Pl

3. ervaring (verkregen kennis, routine):

weinig/geen ervaring hebben in zijn vak/op een bepaald gebied

wenig/keine Erfahrung in seinem Fach/auf einem bestimmten Gebiet haben

le·vens·er·va·ring <levenservaring|en> [levənsɛrvarɪŋ] SUBST f

levenservaring

Lebenserfahrung f

even·eens [evə(n)ens] ADV

1. eveneens:

auch

2. eveneens (op dezelfde wijze):

eve·ne·ment <evenement|en> [evənəmɛnt] SUBST nt

1. evenement (publieke gebeurtenis):

Veranstaltung f

2. evenement (gewichtig, merkwaardig voorval):

Ereignis nt

even·re·dig <evenredige, evenrediger, evenredigst> [evə(n)redəx] ADJ

1. evenredig (in verhouding gelijk):

im gleichen Verhältnis prep.

verhältnisgleich

het loon is evenredig aan de inspanning

der Lohn entspricht der Anstrengung

een evenredig deel

ein entsprechender Teil

de beloning was omgekeerd evenredig aan de inspanning

die Belohnung stand in umgekehrtem Verhältnis zu der Anstrengung

de evenredige vertegenwoordiging

die Verhältniswahl

2. evenredig wisk.:

omgekeerd evenredige grootheden

umgekehrt proportionale Größen Pl

to·ve·na·rij <tovenarij|en> [tovənarɛi] SUBST f

tovenarij → toverij

Siehe auch: toverij

to·ve·rij <toverij|en> [tovərɛi] SUBST f

Zauber m

Hexerei f

toverij bedrijven

Zauberei treiben

be·spa·ring <besparing|en> [bəsparɪŋ] SUBST f

1. besparing (het uitsparen):

2. besparing (het uitgespaarde):

in·kla·ring <inklaring|en> [ɪŋklarɪŋ] SUBST f

inklaring scheepv.

Einklarierung f

aan·va·ring <aanvaring|en> [anvarɪŋ] SUBST f ook übtr

Zusammenstoß m

in aanvaring komen met een schip

mit einem Schiff zusammenstoßen

op·kla·ring <opklaring|en> [ɔpklarɪŋ] SUBST f

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski