Übersetzungen für „inlichtings“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

in·lich·ting <inlichting|en> [ɪnlɪxtɪŋ] SUBST f

1. inlichting:

inlichting (informatie)

Information f

inlichting (informatie)

Auskunft f

inlichting (wat ingewonnen wordt ook)

Erkundigung f

inlichtingen verstrekken

Auskunft erteilen

inlichtingen vragen/inwinnen

Auskunft einholen/Erkundigungen einziehen

2. inlichting (informatiedienst) Pl:

inlichting

Information kein Pl

inlichting

Auskunft kein Pl

inlichtingen bellen telec.

die Auskunft anrufen

in·rich·ting <inrichting|en> [ɪnrɪxtɪŋ] SUBST f

1. inrichting:

inrichting (aankleding)

Einrichtung f

inrichting (uitrusting)

Ausstattung f

2. inrichting (niet-commerciële instelling):

inrichting

Anstalt f

3. inrichting (gesticht):

inrichting

Anstalt f

open inrichting

offene Anstalt f

psychiatrische inrichting

psychiatrische Klinik f

hij is rijp voor een inrichting scherzh

er ist reif für die Anstalt

4. inrichting (wijze van organisatie):

inrichting

Organisation f

inrichting

Aufbau m

de inrichting van dit handboek

der Aufbau dieses Handbuches

inrichting van het onderwijs/programma

Unterrichtsgestaltung/Programmgestaltung f

de inrichting van de staat

der Aufbau des Staates

5. inrichting:

inrichting (toestel: apparaat)

Vorrichtung f

inrichting (toestel: installatie)

Anlage f

in·lich·ten <lichtte in, h. ingelicht> [ɪnlɪxtə(n)] VERB trans

inlichten

informieren

inlichten (opheldering verschaffen)

aufklären

inlichten (op de hoogte brengen)

benachrichtigen

inlichten (op de hoogte brengen)

unterrichten

uit welingelichte bron vernemen wij …

von gut unterrichteter Seite erfahren wir …

de bevolking over de gevaren inlichten

die Bevölkerung über die Gefahren aufklären [o. informieren]

de politie inlichten

die Polizei benachrichtigen

lich·ting <lichting|en> [lɪxtɪŋ] SUBST f

1. lichting:

lichting (rekrutering)

Rekrutierung f

lichting (oproeping)

Einberufung f

2. lichting (opgeroepen soldaten):

lichting

Rekrutenjahrgang m

de lichting van '83

der Rekrutenjahrgang 83

3. lichting (het ledigen van een brievenbus):

lichting

Leerung f

4. lichting (het omhoogbrengen):

lichting

Hebung f

op·lich·ting [ɔplɪxtɪŋ] SUBST f geen Pl (oplichterij)

oplichting

Betrug m

oplichting

Schwindel m

be·lich·ting <belichting|en> [bəlɪxtɪŋ] SUBST f

belichting

Beleuchtung f

belichting foto.

Belichtung f

bus·lich·ting <buslichting|en> [bʏslɪxtɪŋ] SUBST f

buslichting

Leerung f des Briefkastens

toe·lich·ting <toelichting|en> [tulɪxtɪŋ] SUBST f

toelichting

Erläuterung f

memorie van toelichting

Begleitschreiben nt

ter toelichting van …

zur Erläuterung +Gen …

ver·lich·ting <verlichting|en> [vərlɪxtɪŋ] SUBST f

1. verlichting (lampen; het van licht voorzien):

verlichting

Beleuchtung f

de verlichting aandoen

das Licht anschalten [o. einschalten]

de verlichting van een kamer

die Beleuchtung eines Zimmers

2. verlichting gesch.:

verlichting

Aufklärung f

de eeuw van de verlichting

das Zeitalter der Aufklärung

3. verlichting (opluchting; het minder zwaar maken):

verlichting

Erleichterung f

dat geeft wat verlichting

das trägt etw zur Linderung bei

een zucht van verlichting

ein Seufzer der Erleichterung

rich·ting <richting|en> [rɪxtɪŋ] SUBST f

richting

Richtung f

de richting aangeven (verkehr)

die Richtung anzeigen

in alle richtingen

in alle vier Winde

zij gingen richting Amsterdam

sie fuhren Richtung Amsterdam

hij keek in onze richting

er blickte zu uns herüber

in de verkeerde richting gaan

in die falsche Richtung gehen

stich·ting <stichting|en> [stɪxtɪŋ] SUBST f

1. stichting (het oprichten):

stichting

Gründung f

stichting

Errichtung f

2. stichting (rechtspersoon):

stichting

Stiftung f

3. stichting (godsdienstige, zedelijke verheffing):

stichting

Erbauung f

af·rich·ting <africhting|en> [ɑfrɪxtɪŋ] SUBST f

africhting

Abrichtung f

op·rich·ting <oprichting|en> [ɔprɪxtɪŋ] SUBST f

1. oprichting (het stichten):

oprichting

Gründung f

oprichting

Errichtung f

2. oprichting (het bouwen):

oprichting

Aufrichtung f

oprichting

Errichtung f

in·lich·tin·gen·dienst <inlichtingendienst|en> [ɪnlɪxtɪŋə(n)dinst] SUBST m

1. inlichtingendienst (informatiedienst):

inlichtingendienst

Auskunftsstelle f

inlichtingendienst

Auskunft f

2. inlichtingendienst (geheime dienst):

inlichtingendienst

Nachrichtendienst m

inlichtingendienst

Geheimdienst m

de militaire inlichtingendienst

der militärische Nachrichtendienst

de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (douane)

die Zollfahndung

de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (belastingdienst)

die Steuerfahndung