Niederländisch » Deutsch

ac·ti·ve·ren <activeerde, h. geactiveerd> [ɑktiverə(n)] VERB trans

mee·voe·ren <voerde mee, h. meegevoerd> [mevurə(n)] VERB trans

in·voe·ren <voerde in, h. ingevoerd> [ɪnvurə(n)] VERB trans

1. invoeren (importeren):

5. invoeren (ten tonele voeren):

uit·voe·ren <voerde uit, h. uitgevoerd> [œytfurə(n)] VERB trans

4. uitvoeren (vertonen):

aan·voe·ren <voerde aan, h. aangevoerd> [anvurə(n)] VERB trans

2. aanvoeren (met een vervoermiddel aanbrengen):

ont·voe·ren <ontvoerde, h. ontvoerd> [ɔntfurə(n)] VERB trans

ac·te·ren <acteerde, h. geacteerd> [ɑkterə(n)] VERB intr

1. acteren (toneelspelen):

2. acteren (doen alsof):

ac·tu·a·li·se·ren <actualiseerde, h. geactualiseerd> [ɑktywalizerə(n)] VERB trans

1. actualiseren (actueel maken):

2. actualiseren (verwerkelijken):

ac·tie·groep <actiegroep|en> [ɑksiɣrup] SUBST m

ac·tie·co·mi·<actiecomité|s> [ɑksikɔmite] SUBST nt

ac·ti·vis·te SUBST f

activiste weibliche Form von activist

Siehe auch: activist

ac·ti·vist <activist|en> [ɑktivɪst] SUBST m

op·voe·ren <voerde op, h. opgevoerd> [ɔpfurə(n)] VERB trans

2. opvoeren (prijs, belastingen):

3. opvoeren (ten tonele brengen):

opvoeren form

4. opvoeren (voedsel):

er·voe·ren VERB

ervoeren 3. Pers Pl Imperf van ervaren¹, ervaren²

Siehe auch: ervaren , ervaren

er·va·ren2 <ervoer, h. ervaren> [ɛrvarə(n)] VERB trans

2. ervaren (vernemen):

door·voe·ren <voerde door, h. doorgevoerd> [dorvurə(n)] VERB trans

3. doorvoeren (door iets heen voeren):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski