Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „neus“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

neus <neuzen> [nøs] SUBST m

neus
Nase f
neus
Gespür nt
neus (van projectiel)
Spitze f
neus (van schip, vliegtuig)
Bug m
neus (van schoen, laars e.d.)
Kappe f
dat ga ik jou niet aan je neus hangen übtr
iem bij de neus nemen übtr
een fijne neus voor iets hebben übtr
iets langs zijn neus weg zeggen übtr
loop je neus maar achterna scherzh
met zijn neus kijken übtr
je staat er met je neus bovenop übtr
met zijn neus in de boter vallen übtr
met zijn neus in de boeken zitten übtr
overal met zijn neus bij willen zijn übtr
wit om de neus worden
de neus voor iem/iets ophalen [o. optrekken ] ook übtr
zijn neus overal in steken übtr
zijn neus stoten übtr
auf die Nase fallen übtr
neuzen tellen übtr
Nasen zählen übtr
neuzen tellen scherzh
sta niet uit je neus te eten! übtr
het/hij komt me mijn neus uit übtr
de deur voor iems neus dichtdoen übtr
aan iems neus voorbijgaan übtr
het neusje van de zalm übtr

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski