Niederländisch » Deutsch

ge·krie·bel [ɣəkribəl] SUBST nt geen Pl

1. gekriebel (gekietel):

2. gekriebel (onduidelijk schrift):

Kritzelei f ugs
Gekritzel nt ugs

ge·kri·oel [ɣəkrijul] SUBST nt geen Pl

ge·kre·gen VERB

gekregen volt. deelw. van krijgen

Siehe auch: krijgen

krij·gen <kreeg, h. gekregen> [krɛiɣə(n)] VERB trans

kriegen ugs
ergattern ugs

ge·kruist [ɣəkrœyst] ADJ

1. gekruist (kruiselings over elkaar geplaatst):

2. gekruist (ontstaan door kruising):

3. gekruist (van een kruis voorzien):

op·ge·kropt [ɔpxəkrɔpt] ADJ


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski